Ontsteker

Alle lampen die niet met de netspanning uit het stopcontact kunnen worden ingeschakeld, hebben een ontsteker nodig. Hieronder vallen hogedrukontladingslampen zoals metaalhalogeenlampen of hogedruknatriumdamplampen. Om ze aan te steken is een bepaalde ontstekingsspanning tussen 1 kV en 5 kV nodig, afhankelijk van het wattage. Hiervoor wordt een ontsteker gebruikt, tenzij het lampen met interne ontsteking zijn, die geen externe ontsteker nodig hebben.

Er zijn twee verschillende soorten ontstekers: Een daarvan zijn de supergeplaatste ontstekers en de andere zijn pulsontstekers. De eerste bevatten een ingebouwde transformator die korte hoogspanningspulsen genereert. De ontsteker moet dicht bij de lamp gemonteerd worden, hoewel ze door hun kleine formaat ook direct in het armatuur geïntegreerd kunnen worden.

Pulsontstekers bevatten daarentegen geen transformator, maar worden gecombineerd met voorschakelapparaten, die speciaal voor dit type samenwerking ontworpen moeten zijn. In dit geval verhoogt het voorschakelapparaat de spanning tot de vereiste ontstekingswaarde. Hoogwaardige combinaties van voorschakelapparaten en pulsontstekers bevatten vaak een digitale ontstekingstijdbegrenzer, die voorkomt dat de lampen tegen het einde van hun levensduur cyclisch in- en uitschakelen.